Feedback oefening: Zien, denken, voelen

Feedback oefening

Feedback oefening: Zien, denken, voelen

Tijdens de oefening vormt het team drietallen. De drietallen gaan verspreid in de ruimte bij elkaar zitten. In de oefening zullen de deelnemers elkaar feedback geven door uit te spreken wat ze zien aan degene die tegenover ze zit. Hierna zullen ze zeggen wat ze daarbij denken en als laatst wat ze voelen wanneer ze naar de ander kijken. In het eerste gedeelte van de oefening zal per drietal een persoon voor een minuut benoemen wat hij ziet aan de ander. Hij benoemt enkel wat hij observeert zonder er een interpretatie aan te geven. Degene die geobserveerd wordt is stil als hij wordt geobserveerd. De derde persoon let erop dat degene die praat enkel benoemd wat hij ziet en dus nog niet interpreteert, of voelt. Mocht hij dat wel doen mag de derde persoon hem daarvan bewust maken.

 

De observator begint iedere zin met “Ik zie…”. De observator zegt bijvoorbeeld: Ik zie een blauw overhemd en een bruine broek. Ook zie ik dat je je wenkbrauwen af en toe optrekt. Ik zie dat je je kaken op elkaar klemt. Ik zie een zilverkleurig horloge en ik zie dat je rechtop zit. Verder zie ik een gespierd lichaam van iemand die denk ik een paar keer per week sport.” De derde deelnemer laat nu in dit geval van zich horen en zegt: “Je benoemde tot nu toe goed wat je zag, alleen dat degene die je observeerde een paar keer per week sport. Sport is iets dat je denkt en niet in het hier en nu waarneemt.” De eerste ronde gaat op deze manier 1 minuut door.

 

Nu begint het tweede deel van de oefening. In dit gedeelte zegt de observator wat hij denkt, door het kijken naar de ander. Hij begint iedere zin met: “Ik denk.”
De derde persoon let erop dat degene die praat enkel benoemd wat hij denkt en dus nog niet hoe hij zich daarbij voelt. Mocht hij dat toch doen dan mag de observerende persoon hem daar van bewust maken.

 

De observator begint met te zeggen: “Ik denk dat je je netjes hebt gekleed om vandaag goed voor de dag te komen. Ook denk ik dat je je kaken op elkaar klemt, omdat je deze oefening spannend vindt. Ik denk dat de ring om je vinger een trouwring is en je nog steeds gelukkig getrouwd bent. Ik denk dat je veel om je gezondheid geeft en een paar keer per week sport om dit vast te houden. Ik denk door je vriendelijke uitstraling dat je veel rekening houdt met anderen waardoor ik me op mijn gemak voel bij je.” De observerende deelnemer springt weer in en zegt: “ Je sprak goed uit wat je dacht, Alleen je zei dat je je op je gemak voelt. Dus sprak je al te vroeg uit wat je voelde.” Ook deze ronde gaat op deze manier een minuut door.

 

Na een minuut begint het derde onderdeel van de oefening. In dit onderdeel zal de deelnemer uitspreken wat hij voelt. Hij begint iedere zin met “Ik voel…” De derde persoon let er weer op dat degene die praat wat hij voelt en dus niet wat hij ziet, of denkt. Mocht hij dat wel doen dan mag de observerende persoon hem daar weer van bewust maken. Laat bij deze ronde weten dat het prima is als er wat langere stiltes vallen omdat de observator soms tijd nodig heeft bij zichzelf te registreren wat hij voelt als hij naar de ander kijkt.

 

De observator zegt nu: “Ik voel dat ik bij jou op mijn gemak ben en vertrouw ik je.. Ook voel ik dat ik je meer ruimte wil geven omdat je die soms zelf niet genoeg inneemt.” Ook deze ronde gaat op deze manier een minuut door. In dit geval heeft de derde persoon niet ingegrepen en is de observator goed bij zijn gevoel gebleven. Na een minuut is deze ronde voorbij en wisselen de rollen zodat de volgende deelnemer zal uitspreken wat hij ziet. Hierna zullen de rollen nog een keer wisselen zodat uiteindelijk iedereen een keer de geobserveerde persoon, de observator en de derde persoon is geweest.

 

Nadat iedereen aan de beurt is geweest vormt het team een kring en bespreekt de oefening na. Is het juist prettiger om te observeren of juist te worden geobserveerd? Heeft iedereen een goed idee van wat het verschil is tussen zien, denken en voelen. Ga zo iedereen af in het team en laat iedereen wat delen met de rest van de groep hoe hij de oefening heeft ervaren.
Edit